Algemeen

  1. Dit reglement voor de Belgische club voor Kooikerhondjes vzw hierna te noemen de vereniging heeft als doel bij te dragen aan de behartiging van de belangen van het ras Het Nederlandse Kooikerhondje. Dit Verenigingsfokreglement (VFR) is goedgekeurd door de Algemene Ledenvergadering van de vereniging op 28 januari 2024, te Hamme. 
    1.  Dit verenigingsfokreglement (VFR) geldt voor alle leden en fokkers van de Belgische club voor Kooikerhondjes vzw woonachtig in België. Zowel reu-eigenaren als teef-eigenaren dienen zich aan dit reglement te houden.
    1.  Het bestuur van de vereniging verplicht zich de door de Algemene Vergadering van de vereniging de op Kynologisch gebied in België en Nederland vastgestelde wijzingen van het Kynologische Reglement (KR) die betrekking hebben op dit Verenigingsfokreglement  terstond hierin door te voeren . In tegenstelling tot het gestelde in artikel 1.1. behoeven deze wijzingen niet ter goedkeuring van de Algemene Ledenvergadering van de vereniging .

Dit ontslaat de individuele fokker niet van de plicht zelf op de hoogte te zijn en te blijven van recente wijzingen in het KR ook als het bestuur hierin in gebreke blijft.

  1. Er zal steeds met stamboom gefokt worden, een stamboom voor de combinatie teef en reu is daarom ook verplicht. Een nest pups geboren in België dient ingeschreven te worden in de Belgische stamboekhouding (LOSH).
    1. Beide ouderdieren dienen getest en vrij bevonden te zijn van erfelijke ziektes of toegestane afwijkingen alvorens er een paring zal plaatsvinden zoals verderop beschreven staat.
    1. Alle keuringsattesten van de ouderdieren zullen aan de Fokadviseur van de club bezorgd worden 

        alvorens er een paring plaatsvindt .

Begripsbepalingen en definities

A. Commissie toetsing :

Hierbij te noemen: het bestuur. Deze heeft de volgende taakstelling: het toetsen of de leden die Kooikerhondjes fokken hierbij handelen of hebben gehandeld overeenkomstig de bepalingen van het fokreglement van de vereniging . Deze doelstelling is ook van kracht indien één van de eigenaren van een combinatie waarmee gefokt is/gaat worden geen lid is van de vereniging.

B. Commissie informatievoorziening , fokkerij en gezondheid :

Hierbij te noemen: de fokadviseur. Deze heeft de volgende taakstelling: het bevorderen van de kwaliteit en gezondheid ter verbetering van het ras. Hij doet dit door het verzamelen van informatie en het geven van informatie aan fokkers en eigenaren van kooikerhondjes.

C. ENM :

Erfelijke Necrotiserende Myelopathie  -ook bekend onder ENM-  kooikerverlamming en leukodystrofie Er is sprake van ENM indien de dieren volgens de dierenarts het klinische beeld vertonen zoals beschreven in het artikel Erfelijke Necrotiserende Myelopathie bij kooikerhondjes  en dit door middel van sectie is aangetoond door een erkend instituut . 

Via een DNA onderzoek is vast te stellen of het kooikerhondje drager is van ENM  of vrij is van deze aandoening. Dit onderzoek dient plaats te vinden volgens de methodiek zoals deze gebruikt wordt bij de afdeling genetica van het Expertise Centrum Genetica Diergeneeskunde van de Universiteitskliniek Utrecht ( Nederland ) .

D. Epilepsie :

Epilepsie is een ziekte waarbij de hond bij herhaling epileptiforme aanvallen of zogenaamde toevallen vertoont. Toevallen kunnen omschreven worden als terugkerend abnormaal gedrag met afhankelijk van de soort epilepsie een aantal karakteristieke kenmerken.

Epileptiforme aanvallen kunnen onderverdeeld worden in verschillende soorten.

  1. Klassieke gegeneraliseerde toeval:

Dit is de toeval zoals de meeste mensen zich epilepsie voorstellen. Een grote aanval waarbij in het voorstadium van de aanval de hond meestal onrustig en angstig is. Dit stadium kan duren van een paar minuten tot een paar dagen. Tijdens de echte aanval: bewustzijnsverlies, krampperiode, speekselen , ademhalingsproblemen , urine -en ontlastingsverlies. Deze fase duurt meestal maar enkele minuten. Tijdens de laatste fase, de herstelfase: ontspanning van de spieren, weer bij bewustzijn komen. De hond kan extreem rusteloos of juist vermoeid zijn. Deze fase kan enkele uren tot dagen duren.

                                                                                                                                                              Tijdens deze toevallen vertoont de hond maar 1 of 2 kenmerken van een gegeneraliseerde aanval.

Bijvoorbeeld: de hond zakt maar even weg, krampt alleen met voorpoten, de hond hoeft niet het bewustzijn te verliezen.

Dit is een restgroep waarbij de aanval niet in de ene of in de andere groep is in te delen. Bijvoorbeeld: vlieghappen, achter staart aanrennen, met oren trillen. Deze aanvallen zijn vaak subtiel en moeilijk op te merken, deze vorm van epilepsie wordt vaak niet herkend als toeval. Voortekenen van een toeval zijn vrijwel niet aanwezig.

In de veterinaire wereld wordt pas over epilepsie gesproken als de epileptiforme aanvallen -in welke soort dan ook- bij herhaling (twee keer of meer) voorkomen. Epilepsie is te onderscheiden in twee vormen:

Primaire epilepsie: er is geen oorzaak voor epilepsie te vinden. Alle soorten kunnen voorkomen.

Secundaire epilepsie: bij deze vorm van epilepsie is de oorzaak van de aanvallen een aantoonbaar andere afwijking of oorzaak.

De vorm primair of secundair moet worden vastgesteld door onafhankelijk diergeneeskundig onderzoek. Bewijslast ligt bij de eigenaar van het aan epilepsie lijdend dier.

E. Knikstaart:

Door een aangeboren vergroeiing van één of enkele staartwervels vertoont de staart een knik. 

F. Oogafwijkingen, erfelijke:

Er is sprake van een erfelijke oogafwijking als er volgens het ECVO (European College of Veterinary Ophthalmologists) onderzoek een oogafwijking wordt aangetoond door een veterinaire oogspecialist.

G. Oogonderzoek:

Een onderzoek gericht op erfelijke oogafwijkingen door een door de ECVO erkend oogspecialist. Het onderzoek mag worden ondergaan vanaf een leeftijd van 12 maanden en blijft maximaal 24 maanden geldig. Na deze 24 maanden zal opnieuw een onderzoek moeten plaatsvinden.

H. Patellaluxatie:

Onder patellaluxatie wordt verstaan het abnormaal verplaatsbaar zijn van de knieschijf, hetzij naar binnen, hetzij naar buiten .

I. Patellaonderzoek/knieonderzoek:

Het onderzoek wordt uitgevoerd door een erkend orthopedist, dit onderzoek mag pas plaatsvinden als het dier tenminste 12 maanden oud is en uitsluitend volgens het protocol van Meutstege.

J. VWD:

Er is sprake van de ziekte von Willebrand, ook wel genoemd von Willebrand’s disease 

( VWD ) indien bij de hond von Willebrand factor (vWF ) ontbreekt

Dit blijkt als via bloedonderzoek met behulp van DNA-onderzoek de hond lijder is bevonden. Dit onderzoek dient plaats te vinden volgens de methodiek zoals deze gebruikt wordt op het hematologisch dan wel biochemisch laboratorium van de Universiteitskliniek voor gezelschapsdieren te Utrecht Nederland.

Via het DNA -onderzoek is ook vast te stellen of een kooikerhondje drager is van VWD of vrij is van deze ziekte.

K. Polymyositis (PM):

Polymyositis is een auto-immuun aandoening die een chronische ontsteking van één of meerdere spieren veroorzaakt waardoor deze niet meer goed kunnen functioneren, hetgeen zich uit in spierzwakte in de aangedane spieren. Het ziekteverloop is ernstig en progressief. De vererving van deze ziekte is complex. Er is inmiddels een gen geïdentificeerd dat aangeeft hoeveel risico een individu heeft om ziek te worden.

Dit blijkt als via een onderzoek met behulp van DNA-onderzoek de hond homozygoot 

(PM/MM) is of heterozygoot (PM/WM) mutant is bevonden voor de risicofactor voor Polymyositis. Daarnaast zijn er honden die dit risico niet hebben (PM/WW). Dit onderzoek dient plaats te vinden volgens de methodiek zoals gebruikt wordt bij de afdeling genetica van het Expertise Centrum Genetica Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht Nederland.

Fokregels:

Een teef mag niet gedekt worden door haar grootvader, haar vader, haar broer, haar halfbroer, haar zoon of haar kleinzoon.

De minimale leeftijd van de reu op de dag van zijn eerste dekking moet minstens 15 maanden zijn.

Reu eigenaren die lid zijn van de vereniging melden alle in België bij leden en niet leden en alle in het buitenland verwekte nesten. Dit doen ze uiterlijk zes weken na de geboorte deze aan te melden bij de fokadviseur.

Als geslaagde dekking geldt een dekking waaruit minimaal één levende pup is voortgekomen en ingeschreven in het LOSH of enig ander door de FCI erkende stamboekhouding.

Het is enkel toegelaten reuen met twee ingedaalde testikels in te zetten in de fokkerij.

Een teef mag niet worden gedekt voor de dag dat zij de leeftijd van 18 maanden heeft bereikt 

Een teef waaruit niet eerder pups zijn geboren mag niet worden gedekt na de dag waarop ze de leeftijd van 72 maanden heeft bereikt.

De maximum toegelaten leeftijd dat een teef pups mag hebben is 8 jaar.

Een teef mag niet worden gedekt als deze dekking tot gevolg heeft dat tussen de geboortes van twee opeenvolgende nesten van de teef geen termijn van tenminste 12 maanden zit. 

Hierop kan een uitzondering worden toegestaan in overleg met de fokadviseur, mits een gedegen motivatie van de teef-eigenaar.

Het is toegestaan dat een teef tijdens één en dezelfde loopsheid door één extra reu   

(dubbeldekking) wordt gedekt .

Verplichte gezondheidsonderzoeken:

Oogonderzoek

Patellaluxatie

Ziekte von Willebrand (VWD)

Erfelijke Necrotiserende Myelopatie (ENM)

Polymyositis (PM)

Toegestane en afwijkende normen voor de fokkerij:

Normen inzake Erfelijke Necrotiserende M yelopatie (ENM): (TEST VERPLICHT)

a. Dieren die lijden aan ENM worden uitgesloten van de fokkerij.

b. Dieren die blijkens onderzoek drager van ENM zijn mogen voor de fokkerij ingezet worden mits ze gecombineerd worden met een dier waarbij het onderzoekresultaat vrij van ENM is.

c. De combinatie van drager X drager is niet toegestaan.

Het verdient sterke aanbeveling dragers niet uit te sluiten voor de fokkerij.

            Norm inzake epilepsie:

             Lijders aan epilepsie en hun directe nakomelingen worden uitgesloten van de fokkerij.  

Normen inzake erfelijke oogafwijkingen: (TEST VERPLICHT)

  1. Het is uitsluitend toegestaan te fokken met ouderdieren die volgens het ECVO oogonderzoek de beoordeling vrij van erfelijke beschouwde oogaandoening hebben.
  2. In tegenspraak van voorgaande bepaling (a) mag er wel gefokt worden met dieren die MPP – iris en PHTVL graad 1 gediagnosticeerd zijn .
  3. In tegenspraak van voorgaande bepaling (a) mag er beperkt gefokt worden met honden waarbij Distichiasis is vastgesteld en waar op het oograpport het vak ernstig niet is aangekruist, hierbij is het echter verplicht dat één van de partners vrij is van Distichiasis, hierbij zullen er maximaal twee nesten worden toegestaan.
  4. Ouderdieren die uit twee combinaties nakomelingen hebben voortgebracht die blijken te lijden aan Cataract of PRA worden uitgesloten van de fokkerij.
  5. Nakomelingen van later bekend geworden lijders aan een erfelijke oogafwijking mogen niet voor het bereiken van de leeftijd van 36 maanden voor de fokkerij worden ingezet en dienen op een minimale leeftijd van 34 maanden een ECVO oogonderzoek te ondergaan.
  6. Het is sterk aan te bevelen nakomelingen van later bekend geworden lijders aan Cataract of PRA niet in te zetten voor de fokkerij.
  7. Het is aan te bevelen om alle volle broers en zussen van lijders aan Cataract of PRA te laten onderzoeken volgens het ECVO oogonderzoek.

                Normen inzake de ziekte von Willebrand (VWD): (TEST VERPLICHT)

               a.  Dieren die lijden aan de ziekte VWD worden uitgesloten van de fokkerij.

               b.  Dieren die blijkens onderzoek drager van VWD zijn worden uitgesloten van de fokkerij.

              Normen inzake patellaluxatie: (TEST VERPLICHT)

               a.  Dieren die blijkens een knieonderzoek patellaluxatie graad 2 of hoger hebben of hebben 

                     gehad (operatieve correctie) worden uitgesloten van de fokkerij.

b.  De combinatie van ouderdieren die één of meer directe nakomelingen heeft          

        voortgebracht die blijken te lijden aan pattelaluxatie mag niet worden herhaald.

               c.   Dieren die blijkens een knieonderzoek patellaluxatie graad 1 hebben mogen voor de

                      fokkerij worden ingezet mits zij worden gecombineerd met een dier waarbij de uitslag 

                       van het knieonderzoek vrij is.

         Normen inzake uiterlijke kenmerken:

          Honden die één oog of beide ogen in wit hebben zijn uitgesloten voor de fokkerij.

          Tricolor honden zijn eveneens uitgesloten voor de fokkerij (zwart met wit ipv rood met wit).

          Dit kan men herkennen als men tegen het haar in blaast en als het haar 

          tot op de huid zwart is dan spreekt men van een tricolor. 

           Normen inzake knikstaarten:

         a. Dieren die een knikstaart hebben zijn uitgesloten van de fokkerij.

          b. De combinatie van ouderdieren die één of meer directe nakomelingen heeft voortgebracht 

               die een knikstaart hebben mag niet worden herhaald.

          c. Een reu of teef die in 3 afzonderlijke nesten (verschillende combinaties) nakomelingen met

              knikstaarten heeft voort gebracht wordt uitgesloten van de fokkerij.

Normen inzake polymyositis (TEST VERPLICHT VOOR ALLE FOKDIEREN):

Dit houdt in dat alle ouderdieren getest moeten zijn op aanwezigheid van het gen voor het ontwikkelen van Polymyositis.

De uitslag daarvan is dan:

Geen Polymyositis gen aanwezig: PM/WW (W staat voor wildtype)

1 gen Polymyositis aanwezig:        PM/WM (de betreffende hond heeft zo’n 1% kans om de ziekte te 

                                                            Ontwikkelen)

2 genen Polymyositis aanwezig:  PM/MM (M staat voor mutant, de betreffende hond heeft zo’n 10%  

                                                            kans om de ziekte te ontwikkelen)

Om honden met 10% risico te voorkomen mag er NIET worden gefokt met de volgende combi’s:

PM/MM x PM/WM

PM/WM x PM/WM

PM/MM x PM/MM

Het doel is ook om het aandeel heterozygoten ( PM/WM ) in de populatie terug te dringen.

Om het aantal honden met de mutatie in de populatie terug te dringen moeten er zo min mogelijk honden worden ingezet die PM/MM hebben. Immers al hun nakomelingen, zelfs de combi’s met PM/WW zullen heterozygoot (PM/WM) zijn. Als fokkers zich houden aan de nieuwe richtlijnen zullen er nu geen honden meer geboren worden die PM/MM zijn.

Met welke combi’s gaan we wel fokken:

PM/WW x PM/WW                (de pups van deze combi zullen allen PM/WW zijn)

PM/WW x PM/WM                (50% van de pups zal in theorie PM/WM zijn)

Het advies is de pups van deze laatste combinatie te laten testen in het nest en pups die PM/WW zijn te verkopen aan kandidaten die mogelijk willen fokken. Door deze selectie al jong te maken zal op termijn het aantal fokdieren dat PM/WW is fors toenemen.

Rechten en plichten van de fokkers ten opzichte van de vereniging in het kader van de fokkerij:

Fokkers die lid zijn van de vereniging en voldoen aan de normen voor de fokkerij komen in aanmerking voor:

a. Het verkrijgen van informatie over de gezondheid, het karakter en het exterieur van zijn fokproducten. 

b. Het verkrijgen van informatie over de gezondheid, het karakter en het exterieur van andere Kooikerhondjes zoals opgenomen in het clubregister.

c. Informatie over eventuele voor hem/haar geschikte fokcombinaties. 

d. Plaatsing op de fokkerslijst op de website van de vereniging. 

e. Fokkers die lid zijn van de vereniging melden alle door hem/haar gefokte nesten aan de fokadviseur. Dit doen ze uiterlijk één week na de geboorte.

f. Bij geboorte van een nestje zal er een informatiefiche van geboorte ingevuld worden en een fiche per pup met toevoeging van 4 foto’s (rug, hoofd, linkerzijde en rechterzijde). Deze formulieren zijn te verkrijgen bij de fokadviseur en hebben als doel toevoeging in het register van de vereniging en toevoeging in de databank van het Nederlandse Kooikerhondje in Nederland. Hierbij kan de hulp van de fokadviseur gevraagd worden. Deze formulieren dienen ingevuld aan de fokadviseur bezorgd te worden.

g. In geval van dubbeldekking moet de fokker bij de dekaangifte opgeven dat zijn teef door een tweede reu is gedekt. Van beide reuen dienen de gegevens en keuring attesten te worden voorgelegd.

Sancties:

Indien een fokker zich niet houdt aan het fokreglement van de vereniging zal hij/zij onmiddellijk van de fokkerslijst op de website verwijderd worden, tevens zal dit ook vermeld worden in de eerstvolgende nieuwsbrief!!!

Indien men zich later bij een volgend nestje terug in orde stelt kan overwogen worden deze fokker terug op de fokkerslijst te plaatsen.

Voorzitter/Fokadviseur                                                                                               Secretaris

M. Berben                                                                                                                    S. Wijgerde